Experimenteren met citrus: alle ‘citrussoorten’ kunnen kruisen!

hdr

Sinds ik in 2024 zelf ben beginnen experimenteren met citrus, namelijk zaaien van citroenzaden, en ik mij een winterharde ‘wilde citroen’ aanschafte, ben ik mij almaar verder daarin gaan verdiepen en is mijn interesse gegroeid. Ik heb in mijn ‘collectie’ nu 9 ‘soorten’ (in werkelijkheid: rassen), iets meer als de collectie van de UGent (7 ‘soorten’), en ik zou graag zelf verder kruisingen produceren om te zien welke resultaten dat levert. Bovendien is citrus uitermate fascinerend omwille van al de kruisingen die mogelijk zijn, en de nieuwe variëteiten qua smaak en vorm die daaruit ontstaan, én de mogelijkheid tot het creëren van winterharde soorten die in ons klimaat buiten kunnen overleven. God legde die mogelijkheden allemaal in het DNA van citrus, en Hij laat toe dat wij daarmee spelen (door te kruisen). Prachtig toch!

In een kwekerij in Italië, gespecialiseerd in citrus, hebben ze meer dan 400 cultivars of ‘soorten’! Bepaalde kruisingen zijn zo’n 120 jaar geleden bekomen, andere zijn pas 50 jaar oud.

Opvallend is dat zeer veel citrussoorten doornen hebben, al dan niet zeer uitgesproken. Zelfs één van mijn twee zelf gezaaide gewone citroenen heeft doornen. Het is dus geen uitsluitend kenmerk van wilde citroen en diens kruisingen, maar van citrus in het algemeen. Merk ook vooral op welke soep de classificatie is. Eerst en vooral zou citrus in de familie van de wijntruitachtigen zitten (Rutaceae), waar ook het kruid wijnruit (Ruta graveolens) toe behoort. Dus het geslacht Ruta en Citrus behoren samen met 158 andere geslachten (waaronder zelfs Skimmia) tot dezelfde familie, terwijl er in de verste verte geen gelijkenissen zijn! Dit is pure wetenschappelijke nonsens. Er worden dan diverse geslachten citrus geformuleerd (Poncirus, Citroncirus, Citrus, Fortunella, Citrofortunella), en normale soortnamen of hybride soortnamen (met x ervoor), terwijl alles onderling kan kruisen en in werkelijkheid één basissoort omvat, met een hele waaier aan mogelijke ondersoorten of rassen, of variëteiten.

Zoals ik al in eerdere artikels schreef, en in mijn boek ook uit de doeken doe, is de hele wetenschappelijke naamgeving en classificatie één grote knoeiboel (FEILBAAR mensenwerk!), die in het licht van “Evolutietheorie ontkracht” eigenlijk geheel herzien zou moeten worden. Ikzelf zou het houden op Citrus als soort en bvb. trifoliata als ondersoort/variëteit.

Nogmaals: op de digitale encyclopedie Ensie.nl staat onder de sectie ‘Encyclopedie van de evolutiebiologie’ het volgende bij de definitie van een soort:

Het biologisch soortbegrip benadrukt de onderlinge kruisbaarheid van individuen als doorslaggevend criterium in de soortopvatting. 

Het is dus een DOORSLAGGEVEND CRITERIUM, maar blijkbaar wordt dit in de meeste gevallen straal genegeerd!

Even kort de collectie van de Plantentuin van de UGent, welke deze soorten omvat: sinaasappel, pompelmoes, calamondin, mandarijn, wilde citroen, citrus yuzu en kaffierlimoen. Een aantal bomen zijn al 125 jaar oud. Een paar sfeerbeelden (zelf gefotografeerd):

Grapefruit, verkeerdelijk ‘pompelmoes’ genoemd.
Wilde citroen.

Mijn collectie bestaat uit een aantal zaailingen, en een aantal jonge en volwassen boompjes (al dan niet geënt).

1. Wilde citroen

De eerste soort is wilde citroen (officieel Poncirus trifoliata). Deze is afkomstig uit China, Korea en Japan, en is winterhard tot -25°C! Het is een zeer doornige struik, tot 2 a 3 meter hoog. Volwassen produceert deze geurige bloemen en kleine vruchten met een dikke schil. De relatief kleine vrucht is zuur en bitter, en kan dienen ter vervanging van een gewone citroen, of kan ook gebruikt worden om marmelade te maken. Het bijzondere aan deze citrus is dat ze drie deelbladen heeft. Ze wordt echter (foutief) in een ander geslacht ingedeeld, terwijl deze perfect kan kruisen met andere citrussoorten, en vruchtbare nieuwe ‘soorten’ of variëteiten produceert, die ook winterhard zijn, en dus in ons klimaat in volle grond kunnen groeien!

Wilde citroen

2. Citrumelo

Een tweede soort is de citrumelo (geslacht ‘Citroncirus‘ volgens de officiële wetenschap!). Dit is een kruising tussen een pompelmoes (Citrus x paradisi) en een wilde citroen (Poncirus trifoliata). De plant heeft enkelvoudige bladeren en kleine doornen. De kruising is verkregen door Walter T. Swingle in de VS in 1909. De pompelmoes is op zijn beurt weer een kruising tussen een pomelo (Citrus grandis) en een sinaasappel (Citrus x sinensis), verkregen in de 17e eeuw in Barbados. De citrumelo is zeer winterhard, en kan perfect onze winters overleven. Ze produceert grote vruchten met gele dikke schil, die iets zoetzuur zijn, met bittere nasmaak, en dus wat doen denken aan een pompelmoes. Mijn struikje is nog vrij klein, maar binnen een aantal jaar zal er misschien een eerste bloem aan verschijnen… Iemand uit Brugge heeft dit jaar vruchten gehad aan zijn struik in volle grond in de tuin en postte daar foto’s van op het forum van palmvrienden.net.

Citrumelo

Dan zijn er de citrusplanten in mijn ‘oranjerie’. Op de foto van links naar rechts (bovenaan te beginnen): kumquat, bloedsinaasappel (beide op de kop getikt in de Colruyt nota bene!), calamondin, en dan de twee zelf gezaaide citroenen op het tafeltje.

3. Kumquat

De kumquat of chinese kumquat (Citrus japonica, of Fortunella margarita (!)) is een citrusachtige die eveneens tot 3-4 meter hoog kan worden, en kleine lekkere vruchtjes produceert. De schil is hier ook eetbaar en smaakt zoet, terwijl de binnenkant eerder wat zuur smaakt. De boom komt van nature voor in zuid China.

4. Bloedsinaasappel

De bloedsinaasappel wordt in de officiële wetenschap beschouwd als een variëteit van de gewone sinaasappel en krijgt dan dezelfde Latijnse naam (Citrus x sinensis), ondanks het feit dat de vrucht een stuk kleiner is en het vruchtvlees donkerrood kleurt, en ook de schil doorgaans ietwat donkerder is. De bloedsinaasappel werd omstreeks 1850 ontwikkeld, naar verluidt uit ‘een mutatie’ van de gewone sinaasappel (dus: het is gewoon een nieuwe genetische variëteit van citrus, sterk lijkend op sinaasappel).

5. Calamondin

De calamondin (Citrus x microcarpa of Citrofortunella x microcarpa (!)) is een kruising tussen een mandarijn en een kumquat. Deze plant kan tot 7 meter hoog worden (niet geënt) en bloeit het hele jaar rond, en geeft dus ook het hele jaar vruchten. Zo hangen er aan mijn boompje nu vruchten te rijpen, zijn er vruchtjes die half groot zijn, en zijn er ook bloemen.

6. Citroen

De citroen (Citrus limon) is een boom of struik uit het Midden-Oosten, welke de bekende gele zure vruchten produceert, die veel vitamine C bevatten. De citroen produceert het hele jaar door vruchten.

Tot slot heb ik enkele zaailingen, waaronder tangelo (minneola), kumquat en sinaasappel.

7. Tangelo (minneola)

De minneola-tangelo (Citrus x tangelo) is een kruising tussen een mandarijn (Citrus reticulata) en een pompelmoes (Citrus x paradisi).

8. Sinaasappel

De sinaasappel (Citrus x sinensis) is één van de bekendste onder de citrusachtigen, en is zoals de naam aangeeft, afkomstig uit China. De oudste vermelding van de sinaasappel in de Chinese geschriften dateert van meer dan 300 vóór Christus. Het zou ontstaan zijn door een kruising van mandarijn en een kruising tussen een mandarijn en een pompelmoes. Portugal was het eerste Europese land dat in de 15e eeuw deze vruchten importeerde uit China.

9. Citrangequat ‘Thomasville’

Dit is mijn recentste aanwinst, om buiten te planten. Dit is een kruising tussen een ovale kumquat en een citrange (kruising tussen wilde citroen en sinaasappel), verkregen begin 19 eeuw. Dit levert een soort citrus die zeer winterhard is (tot -15°C), en in ons klimaat perfect buiten in volle grond kan staan. De naam ‘Thomasville’ slaat op de stad in de VS, waar die nieuw verkregen kruising voor het eerst bloeide.

Dit is voorlopig mijn bescheiden ‘collectie’. De bedoeling is uiteraard productie van eetbaar fruit voor eigen gebruik, en als het enigszins mogelijk is, het verkrijgen van nieuwe variëteiten, liefst winterhard (hoewel er al heel wat in de handel zijn). Een mogelijkheid is bvb. een kruising produceren van een wilde citroen en een calamondin, of een wilde citroen en een gewone citroen. Dit kan allerlei leuke (winterharde) verrassingen opleveren! Maar we zien wel. Feit is dat het ontwikkelen van een nieuwe variëteit veel geduld vergt. Eerst moet de bestuiving lukken, en dat weet men pas nadat de vrucht rijp geworden is, men het zaad heeft geoogst, het zaad het jaar daarop gezaaid werd, en er een plantje verschijnt. En om helemaal zeker te zijn moet dat plantje volwassen worden en vrucht produceren. Pas dan weet men eigenlijk of het gelukt is! Daar gaan dus vele jaren over…

One Comment on “Experimenteren met citrus: alle ‘citrussoorten’ kunnen kruisen!

  1. Dag Michaël,

    Zeer overtuigend. Tja, de UGent, een Godshatende universiteit die de argumenten voor een planmatige Schepping op een, gek genoeg, onwetenschappelijke wijze wegwuift. Blijkbaar deert het hen niet dat meer dan de helft van de wereldbevolking het spontaan ontstaan van leven uit dode stof (abiogenese) afwijst en zelfs ID wegzet als een verzinsel. Appels en tomaten heb ik ook gelezen.

    Groetjes

    Leo Duym

    Like

Plaats een reactie