Charles Darwin had het mis
Een fragment uit een naturalistisch boek over kleuren bij dieren:
We veronderstellen dat vaak dat de kleuren binnen een diersoort onveranderlijk zijn, maar dat is niet zo. Als we zeggen dat de kleur van een bepaalde soort bruin of rood is, wil dat nog niet zeggen dat alle dieren van dezelfde soort ook diezelfde kleur hebben. De kans is groter dat er in die ene soort evenveel kleurvariaties voorkomen als bij de haren van een mens.
Er leeft op het noordelijk halfrond een wilde hond die men wolf, Noord-Amerikaanse wolf, grijze wolf of rode wolf noemt. In alle gevallen gaat het om dezelfde soort. Een wolf in het arctische gebied is vaak wit, in Amerika gewoonlijk grijs, in Florida zwart, en dan hebben we niet eens alle kleuren gehad. Een wolf kan geel, bruin of rood zijn. Zelfs een grijze wolf is niet echt grijs, maar heeft witte, zwarte, grijze en bruine haren. Een wolf kan na het verharen een andere kleur krijgen. In sommige streken komen voornamelijk grijze wolven voor, maar er kunnen ook een paar zwarte, rode of witte bij zijn.
De Aziatische goudkat kent kleurfasen die rood of grijs, gevlekt of niet gevlekt kunnen zijn. Deze variaties kunnen in één nest voorkomen of na elke verharing op elkaar volgen. De serval, een Afrikaanse boskat, is gelig met een opvallend patroon van zwarte strepen en vlekken.
En nu komt het:
Soms kan het dier zijn strepen kwijtraken en er kleine vlekjes voor in de plaats krijgen. Vroeger dacht men dat dit een totaal andere soort was en men noemde hem de servaline.
Conclusie: zelfs binnen de door de wetenschap gedefinieerde ‘soort’ is heel wat variatie mogelijk, zodanig zelfs dat bepaalde varianten als andere soorten werden/worden beschouwd. Maar het onomstootbare feit dat er kruisingen kunnen gemaakt worden tussen verschillende zogenaamde ‘soorten’, bvb. leeuw en tijger (liger), ijsbeer en bruine beer (grolar beer), wolf en hond (wolfshond), paard en zebra (zorse), serval en huiskat (savanna-kat), bizon en rund (beefalo), leeuw en jaguar (jagleeuw),… toont dat deze zogenaamde ‘soorten’ geen soorten zijn, maar ‘rassen’ of ondersoorten van een soort, die perfect onderling met elkaar kunnen kruisen.
Uit: “BURTON, Jane en Maurice, De kleurrijke wereld van de dieren, Market Books bv, Baarn, 1976