Nog meer “schelpdieren” die evolutie tegenspreken

De meeste schelpen die men op het strand kan vinden zijn afkomstig van weekdieren (slakken, tweekleppigen, inktvisachtigen,…). Maar er zijn nog organismen die een schelp aanmaken, bestaande uit precies hetzelfde materiaal, en dus cellen hebben die zo’n schelp kunnen aanmaken, zonder dat die ook maar enigszins verwant zijn aan weekdieren, en welke dus een EXTRA probleem vormen voor de evolutietheorie.

Er zijn nog drie groepen:

1.De kreeftachtigen

De meeste kreeftachtigen kennen we wel: krabben, garnalen, kreeften,… Deze organismen hebben een exoskelet dat voornamelijk uit chitine bestaat. Maar er is één groep onder de kreeftachtigen die een schelp aanmaakt: de zeepokken en eendenmossels (Cirripedia). Zeepokken en eendenmossels zijn kreeftachtigen (rankpootkreeften) die in de larvale fase vrij in het water zwemmen als plankton (en er dan identiek uitzien als andere kreeftachtigen), en zich na verloop van tijd vasthechten op een substraat (drijvend of vast) en een grote metamorfose ondergaan, en een schelpje gaan ontwikkelen. Ze zien er in het volwassen stadium compleet anders uit. Met hun (rank)pootjes vangen ze dan plankton, en brengen die naar de mond. Zeepokken zijn bovendien uitgerust met een ‘dekseltje’ om uitdroging in de getijdenzone te voorkomen. Hun schelp bestaat uit identiek hetzelfde materiaal als dat van weekdieren, en wordt dus zo aangemaakt door speciaal daarvoor bestemde cellen. Op de foto’s hieronder is te zien: het vulkaantje (Balanus perforatus) welke roze gekleurd is en vrij groot kan worden, en een klein exemplaar van de grote roze zeepok (Megabalanus coccopoma).

Eendenmossels hebben zelfs, net zoals armpotigen, een ‘arm’ waarmee ze vasthangen aan een substraat (op de foto hieronder een visbak). Zij leven op substraten permanent onder het wateroppervlak (dus niet in de getijdenzone).

2. De armpotigen

De armpotigen hebben we al eerder besproken. Dit zijn organismen waarvan veel fossielen terug te vinden zijn, maar die vandaag nog altijd bestaan. Ze zijn totaal niet verwant aan weekdieren, maar hebben wel twee schelpkleppen. Die kleppen zijn echter niet identiek, de één is wat langer dan de ander en heeft een gat, waardoor de ‘arm’ steekt, en waarmee ze vastgehecht zijn aan een substraat. Ze filteren ook plankton uit het water.

3. De stekelhuidigen

De meeste stekelhuidigen zijn zachte organismen, zoals zeesterren, zeekomkommers en slangsterren.

Eén groep echter, maakt een schelp aan: de zee-egels en zeeklitten. Op de schelp zitten bij leven ‘stekels’, waarmee ze zich o.a. voortbewegen op het substraat. Zee-egels kunnen heel mooi gekleurd zijn, en die kleur is pas te zien wanneer de stekels eraf gevallen zijn, en het organisme dus afgestorven is en de schelp is aangespoeld op het strand. Hieronder: de gewone zeeklit (Echinocardium cordatum) en de kleine zee-appel (Psammechinus miliaris).

Er zijn nog wel wat organismen die een zekere ‘schelp’ aanmaken, zoals de kalkkokerwormen, nóg een aparte groep. Allemaal ‘schelpen’ die niks met schelpdieren te maken hebben, want geen enkele “evolutionaire verwantschap”. In evolutietermen zouden ze zoiets ‘convergente evolutie’ noemen. Dat is natuurlijk quatsj. Dit is intelligent ontwerp door de Schepper.

Zoveel moois in de natuur: wow. Laten we in deze kersttijd dan ook de Schepper eren, die in onze gevallen wereld (met ziekte, lijden, dood en vijandige elementen) de menselijke natuur aannam om ons de weg naar de Hemel te wijzen, en door zijn Kruisdood de deur tot die Hemel te openen. Wij leven hier niet voor onszelf, maar voor God, en op het einde zal God ons oordelen: zij die Hem beminnen zullen verrijzen en ingaan in de ‘nieuwe wereld’ zonder ziekte, lijden en dood; zij die Hem haten zullen geen deel hebben aan dit nieuw leven, maar helaas de verdoemenis ingaan. Het geloof is een genade, en ik wens van harte iedere lezer dit geloof toe voor het nieuwe jaar 2024.

Een Zalig Kerstfeest en een genadevol 2024!

(Alle foto’s zijn eigen foto’s uit mijn archief op Waarnemingen.be)

2 Comments on “Nog meer “schelpdieren” die evolutie tegenspreken

  1. Prima artikel, alweer van Michaël Dekee,

    Je hoeft niet per se bioloog te zijn om de theorieën van de evolutionisten in vraag te stellen en de ongerijmdheden en anomalieën ervan te ontdekken.

    Wat zeggen de evolutionisten over convergente evolutie?

    https://www.evolutietheorie.ugent.be/over-evolutietheorie/woordenboek/convergente-evolutie
    Wanneer dezelfde (of bijna dezelfde) kenmerken optreden bij groepen organismen die niet nauw met elkaar verwant zijn, spreekt men van convergente evolutie. De op elkaar lijkende kenmerken zijn analoge adaptaties. Het feit dat talrijke buideldieren van Australië sterke gelijkenissen vertonen met placentale zoogdieren elders ter wereld wordt verklaard door convergente evolutie.
    Voorbeeld: vleugels van vogels en van vleermuizen.
    Voorbeeld: oog van vertebraten en van inktvisachtigen.

    https://www.greelane.com/nl/science-tech-math/planten-en-dieren/what-is-convergent-evolution-1224809/
    Een ander voorbeeld van convergente evolutie is de algemene lichaamsstructuur van de haai en de dolfijn. Een haai is een vis en een dolfijn is een zoogdier. Hun lichaamsvorm en hoe ze door de oceaan bewegen, lijken echter erg op elkaar. Dit is een voorbeeld van convergente evolutie omdat ze niet erg nauw verwant zijn via een recente gemeenschappelijke voorouder, maar ze leven in vergelijkbare omgevingen en moesten zich op vergelijkbare manieren aanpassen om in die omgevingen te overleven.

    Dus niet verwante soorten beginnen op elkaar te lijken omdat ze zich moeten aanpassen aan dezelfde omgeving. Stel dat het zo gegaan zou zijn, de evolutionist moet dan eens uitleggen hoe het kan dat niet verwante soorten die in alles compleet verschillen, gelijkaardige instrumenten ontwikkelen om zich aan te passen aan die diezelfde veranderende omgeving. Vanuit hun constitutie zullen ze de voor hen meest optimale weg bewandelen om tot de nodige aanpassing te komen, dewelke voor elke soort sterk verschillend zal zijn, hoe sterker de soort verschilt, hoe minder gelijkenis die nodige aanpassingen zullen vertonen, we zien dikwijls het tegendeel. M.a.w. dat sommige van die in alles verschillende diersoorten, bij wijze van spreken, dan toch bij dezelfde of soortgelijke jas belanden om aan te trekken, wijst op een planmatig gestuurde evolutie, en voor ons Bijbelgelovigen op een Schepper, ontwerper van vleugels, grijpers (handen) en van alles wat mens en dier in staat stelt zich voort te bewegen.

    Zalig Kerstfeest en een vre(ug)devol 2024. 😊

    Like

  2. Niet alleen schelpdieren spreken de evolutietheorie tegen, maar de zekerheden van de naturalisten. In de krant Het Nieuwsblad lezen we vandaag (19-2-2023):

    280 miljoen jaar oud fossiel dat wetenschappers jaren voor een raadsel stelde, geeft geheim prijs: “Dit wilden we liever niet weten”
    Een fossiel waar wetenschappers al meer dan 90 jaar het hoofd over braken, is dan toch niet helemaal wat het leek te zijn. Dat blijkt uit een analyse van het object door een onderzoeksteam van de University College Cork in Ierland.
    https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20240217_97787335
    Het fossiel met een lengte van ongeveer 20 centimeter werd in 1931 ontdekt in de Italiaanse Alpen. Het zou gaan om een object dat 280 miljoen jaar oud is. Al snel werd verondersteld dat dit een belangrijke vondst kon zijn die ons meer kan vertellen over de manier waarop reptielensoorten evolueerden.
    Een onderzoeksteam uit Ierland analyseerde het object, dat de naam Tridentinosaurus antiquus kreeg. Uit microscopisch onderzoek blijkt nu dat het niet helemaal gaat om het fossiel van een reptiel, maar in feite zwarte verf is.

    Like

Plaats een reactie