Mijn eigen gekweekte tomaten: soorten of rassen/variëteiten?

Eigen foto.

Hier in mijn tuin heb ik een tunnelserre waar ik zelf onder meer tomaten kweek. Sinds vorige maand kon ik mijn tomaten beginnen oogsten. Hierboven zie je er een paar. Snoeptomaten, lange tomaten, Coeur de Boeufs,… De formaten verschillen sterk. Ook zijn er diverse kleuren: geel, oranje en rood… Edoch, de planten zien er in principe allemaal vrij gelijkaardig uit. Is die snoeptomaat nu een andere soort dan die Coeur de Boeuf? Neen. Bij tomaten spreken we van variëteiten of rassen, en niet van soorten. Het gaat hier om één en dezelfde soort met de wetenschappelijke naam Solanum lycopersicum. En wat een variatie binnen die soort!

Mochten deze variaties in het wild worden gevonden, dan zouden ze daar direct allemaal verschillende soortnamen aan gegeven hebben. Als er in het wild een beetje variatie zou optreden: dan gaat het direct om een andere soort, en krijgt die een andere wetenschappelijke naam. Bij de gecultiveerde soorten (planten en dieren) echter, is zeer wijde variatie normaal, en worden er geen andere wetenschappelijke namen toegekend. Zo zie je maar hoe ze verschillende standaarden hanteren, terwijl er slechts één verschil is: variatie door de mens geïnduceerd, en variatie ontstaan in de natuur. Maar die mogelijkheid tot variatie lag reeds bepaald in het DNA van dat organisme: men kan geen tomaten kweken ter grootte van een aalbes, noch tomaten ter grootte van een voetbal, noch kunnen er tomaten gekweekt worden die plots helemaal anders smaken (vb naar meloen, appel of paprika), of tomatenplanten die niet de typische haartjes en geur hebben. Tomaat blijft tomaat, maar binnen de wijde grenzen van de soort.

Lees Meer

Waarom bestaan wij?

We worden geboren, we groeien op, we eten, werken, genieten van mooie dingen in het leven (kinderen, op reis gaan naar mooie streken,…). We kennen gelach, vreugde en geluk. Maar we kennen ook lijden, pijn, zorgen, angsten. Sommige mensen kennen diep leed, depressies enz. Als het goed gaat worden we oud, en zien we nog kleinkinderen. Anderen verongelukken onverwacht, sneuvelen tijdens oorlog, krijgen vroeg kanker of een andere dodelijke ziekte, of sterven zelfs reeds in de wieg. Uiteindelijk komt iedereen terecht op wat ze het kerkhof noemen. “Hij/zij leeft verder in onze herinnering” staat er vaak op het doodsprentje. Is dat dan het definitieve einde? Enkele tientallen jaren en dan is het gedaan? Was dit dan ons leven? En waarom? Een zinloze en willekeurige evolutie gedurende miljoenen jaren van wat moleculen die zich bij toeval zo’n 2 miljard jaar geleden tot levende cellen groepeerden? De totale zinloosheid op een onbenullige en zinloze planeet die uiteindelijk toch maar in een zwart gat zal verdwijnen in dit zinloze universum?

Lees Meer

Varens: “Primitief” of vernuftig?

Aan de universiteit werd ons verteld dat varens en paardenstaarten ‘primitieve planten’ zijn, omdat ze zich voortplanten en verspreiden via sporen en niet via zaden. Als we naar de levenscyclus van varens kijken, dan zien we dat die verre van primitief zijn, maar vernuftig in elkaar zitten waarbij een maximaal verspreidingsgebied gegarandeerd is – veel varens komen voor op heel het halfrond (bvb. zowel Eurasië en N-Amerika), of zijn zelfs kosmopoliet!

Lees Meer

Pseudowetenschap

Evolutionisten (die geloven in ruim 600 miljoen jaar evolutie) verwijten de creationisten (zij die geloven in een relatief jonge schepping) steevast dat zij ‘pseudowetenschap’ beoefenen. Maar wie beoefent er nu pseudowetenschap?

De creationist die ziet dat een zogezegd uitgestorven nautilus (+ Cymatoceras) quasi identiek is aan een hedendaagse nautilus (+Nautilus) en dat die zogezegd uitgestorven nautilus dus eigenlijk NIET uitgestorven is? Of de evolutionist die dit fossiel – op basis van enkele nooit te bewijzen aannames bij datering – als 100 miljoen jaar oud bestempelt; op basis van die bekomen leeftijd het in een ander geslacht onderbrengt en het als uitgestorven bestempelt, terwijl het eigenlijk weinig verschilt van een nog bestaande vorm?

De creationist die ziet dat de zogezegd uitgestorven zwinkokkel (+ Venericor planicosta) identiek is aan de nog bestaande Cardiocardita tankervillii, die langs de westkust van Afrika, boven de evenaar, voorkomt, en het het als dezelfde soort beschouwt? Of de evolutionist die op basis van de vermeende leeftijd (ca. 40 miljoen jaar) het als uitgestorven bestempelt en het in een ander geslacht onderbrengt, terwijl er nog steeds zo’n kokkels bestaan die geheel identiek dezelfde kenmerken hebben?

Lees Meer

Dinosaurussen in de Bijbel

Dat dinosaurussen geen miljoenen jaren geleden hebben geleefd, heb ik reeds meerdere malen uiteengezet. Er wordt nog origineel celmateriaal gevonden, tot zelfs zenuwcellen, bloedcellen, bloedvaten en beenvormende cellen; én indien de fossielen worden onderworpen aan een C-14 test, dan wordt er ALTIJD C-14 in teruggevonden, wat erop wijst dat die botten geen miljoenen jaren oud kunnen zijn. En dan heb je de verhalen in de Bijbel – Gods onfeilbare Woord – over grote monsters, die niets anders dan dinosaurussen kunnen geweest zijn.

Lezen we even een verhaal van Daniël, dat we moeten situeren in de 6de eeuw vóór Christus:

De Babyloniërs vereerden ook nog een grote draak. De koning sprak Daniël over die draak en zei: ‘Van hem kun je niet zeggen dat hij geen levende god is: aanbid hem dus!’ Daarop antwoordde Daniël: ‘De Heer, mijn God, aanbid ik, want Hij is een levende God.  Geef mij verlof, koning, dan zal ik zonder stok of zwaard de draak doden.’ De koning zei: ‘Ik geef je verlof.’  Daniël nam nu pek, vet en haren, bracht dat tezamen aan de kook en maakte er koeken van; die stopte hij de draak in de muil. Het beest vrat ze op en barstte open. Toen zei Daniël: ‘Dat hebben jullie vereerd!

Daniël 14,23-27

Over welk soort dinosaurus het hier ging, weten we niet, maar een gevaarlijk dier zal het niet geweest zijn. Ook in andere boeken van de Bijbel worden monsters of draken vernoemd.

Lees Meer

Presentatie: Evolutietheorie of Scheppingsverhaal?

In deze presentatie van 96 minuten worden diverse aspecten besproken: het bewijs voor de evolutietheorie in het geologisch archief (fossielen, aardlagen, dateringen); celbiologisch bewijs voor de evolutietheorie (DNA en mutaties) en tot slot wordt een besluit geformuleerd en besproken wat de H. Schrift en de Kerk leert in deze kwestie.

Kleurvariatie bij dieren

Een fragment uit een naturalistisch boek over kleuren bij dieren:

We veronderstellen dat vaak dat de kleuren binnen een diersoort onveranderlijk zijn, maar dat is niet zo. Als we zeggen dat de kleur van een bepaalde soort bruin of rood is, wil dat nog niet zeggen dat alle dieren van dezelfde soort ook diezelfde kleur hebben. De kans is groter dat er in die ene soort evenveel kleurvariaties voorkomen als bij de haren van een mens.

Er leeft op het noordelijk halfrond een wilde hond die men wolf, Noord-Amerikaanse wolf, grijze wolf of rode wolf noemt. In alle gevallen gaat het om dezelfde soort. Een wolf in het arctische gebied is vaak wit, in Amerika gewoonlijk grijs, in Florida zwart, en dan hebben we niet eens alle kleuren gehad. Een wolf kan geel, bruin of rood zijn. Zelfs een grijze wolf is niet echt grijs, maar heeft witte, zwarte, grijze en bruine haren. Een wolf kan na het verharen een andere kleur krijgen. In sommige streken komen voornamelijk grijze wolven voor, maar er kunnen ook een paar zwarte, rode of witte bij zijn.

De Aziatische goudkat kent kleurfasen die rood of grijs, gevlekt of niet gevlekt kunnen zijn. Deze variaties kunnen in één nest voorkomen of na elke verharing op elkaar volgen. De serval, een Afrikaanse boskat, is gelig met een opvallend patroon van zwarte strepen en vlekken.

En nu komt het:

Soms kan het dier zijn strepen kwijtraken en er kleine vlekjes voor in de plaats krijgen. Vroeger dacht men dat dit een totaal andere soort was en men noemde hem de servaline.

Conclusie: zelfs binnen de door de wetenschap gedefinieerde ‘soort’ is heel wat variatie mogelijk, zodanig zelfs dat bepaalde varianten als andere soorten werden/worden beschouwd. Maar het onomstootbare feit dat er kruisingen kunnen gemaakt worden tussen verschillende zogenaamde ‘soorten’, bvb. leeuw en tijger (liger), ijsbeer en bruine beer (grolar beer), wolf en hond (wolfshond), paard en zebra (zorse), serval en huiskat (savanna-kat), bizon en rund (beefalo), leeuw en jaguar (jagleeuw),… toont dat deze zogenaamde ‘soorten’ geen soorten zijn, maar ‘rassen’ of ondersoorten van een soort, die perfect onderling met elkaar kunnen kruisen.

Uit: “BURTON, Jane en Maurice, De kleurrijke wereld van de dieren, Market Books bv, Baarn, 1976

Zenuwcellen uit het Perm?

Mark H. Armitage stuurde ons een foto door van een zenuwvezel, teruggevonden in een fossiel bot van Eryops, een soort amfibie dat naar verluidt leefde in het Perm, zogezegd zo’n 280 miljoen jaar geleden!

De grijze bolletjes zijn lipidendruppels (vet) die uit de zenuwvezel (epineurium) zijn gekomen, ten gevolge van de druk door het dekglaasje.

De vondst zal nog worden gepubliceerd.

VIDEO: levende fossielen: nautilus (deel 2)

In een vorige video toonde ik dat de uitgestorven Cymatoceras sp. (Madagascar, 100 Ma) en Nautilus pompilius (Indopacifische regio) eigenlijk hetzelfde zijn. Cymatoceras is NIET uitgestorven. In deze nieuwe video toon ik dezelfde stukken, maar nu doormidden gezaagd, en geef ik nog sterker bewijs dat deze hetzelfde zijn:

Trilobieten: uitgestorven? Of toch niet?

Serolina sp., aangespoeld op de Chileense kust.

Trilobieten zouden aan de “wieg van de evolutie” staan. Ze ontstonden zogezegd in het Cambrium (ruim 500 miljoen jaar geleden) en ze zouden gefloreerd hebben tot aan het eind van het Perm, zo’n 252 miljoen jaar geleden. Daarna stierven ze zogezegd volledig uit. Ze zouden dus niet meer bestaan. Maar is dat echt wel zo?

Trilobieten waren een soort mariene geleedpotigen. Een kenmerk is dat ze vele segmenten hebben en van ver een beetje lijken op onze pissebedden. Ze konden zich ook oprollen.

Lees Meer